Hij doet het nooit met opzet. Het overkomt hem.
Hij struikelde over een kronkel in de kosmos en viel stommelings mijn leven binnen. We moesten ons aan elkaar vasthouden om niet compleet onderuit te gaan in het prille begin.
Maar we lijken al even goed gevallen te zijn samen, als we samengevallen zijn. Tegen de tijd dat hij kon kruipen had hij vallen al tot kunst verheven. Hij deed het nooit met opzet. Het was een kwestie van genen: door de navelstreng meegegeven stuntelend enthousiasme. Nog een geluk van dat ander genetisch materiaal om zijn val te verzachten: een ‘harte kop’. Harde kop, harteklop.
Ook nadat hij had leren stappen, kukelde hij ongracieus verder: onder zijn fiets, tegen de deur, uit zijn stoel, langs de stoeprand, van het muurtje, op het strand, in het zand. Tientallen keren heeft hij het leven tussen zijn tanden voelen knarsen en weer uitgespuwd. Hij heeft geleerd dat met de glimlach te doen.
Je zou denken dat hij nog meer leert. Om het niet meer te doen, bijvoorbeeld. Maar hij doet het nooit met opzet. Het overkomt hem.
Zoals vandaag. Toen hij ongevraagd van mijn hart een springkasteel maakte en zomaar het eerste leerjaar insprong. Met de gretigheid die hem typeert, struikelde hij over de voeten van de meester en miste op een haar na de schoolbank. Harde kop, harteklop.
‘Ik kan mijn teen in mijn mond steken.’ Zijn vingertje gleed vanavond over de woorden. Zo, lezen zal hij alvast wel leren.
‘Ik kan mijn teen in mijn mond steken.’
En alsmaar dieper valt hij in mijn hart.
Maar zo schoon… ❤
Adembenemend mooi geschreven, Inke.
❤ !!!
❤ voor jouw schrijfsels, elke keer weer…